De veronderstelling dat in de verloskundige zorg op elk moment gedurende de zwangerschap en de periode rondom de bevalling een onderscheid kan worden gemaakt tussen een laag- en hoogrisico populatie blijkt onjuist. De gangbare huidige praktijk van de risicoselectie voldoet daarom ook niet meer, zowel niet in het begin van de zwangerschap als bij de plaatsbepaling van de bevalling. Dit betekent dat het verloskundig ketensysteem waarin verloskundigen en gynaecologen autonoom functioneren en pas bij een vermeend risico op basis van een indicatielijst overleggen en de zorg van de zwangere vrouw eventueel overdragen, niet meer stand kan houden. Een en ander heeft ook te maken met de bijdrage van de stapeling van vooral ook niet- medische risico’s waarop in het huidige systeem onvoldoende kan worden geanticipeerd. Een nieuw model van integrale zorg betekent dat zowel de verloskundige als de gynaecoloog preconceptioneel en tijdens de jonge zwangerschap met elkaar bepalen op welke manier de specifieke expertisen van verloskundigen en gynaecologen moeten worden ingezet. In de groep van huidige medische indicaties kan daarbij een belangrijk deel van de zorg door verloskundigen worden verricht. Het huidige ketenzorgsysteem met schotten daarin moet worden vervangen door een integraal systeem met ook een integrale bekostiging daarvan. Naast integrale zorg is, gezien de complexiteit van de cumulatie van risico’s, ook zorg op maat noodzakelijk. Om te bepalen welke best practices kunnen worden geïdentificeerd moeten zorgexperimenten worden uitgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn de programma’s ‘Klaar voor een Kind’ en ‘Healthy Pregnancy for All’ (website). De integrale zorg en de bekostiging daarvan wordt uitgewerkt binnen de integrale geboortezorg organisatie van het het VSV, het Geboortecentrum Sophia en het Erasmus MC.