De levensloopbenadering stelt levensfasen en gebeurtenissen centraal, wat zicht biedt op cruciale momenten in iemands leven. De levensloopbenadering houdt rekening met de verschillende determinanten die gedurende het leven van invloed zijn op het ontstaan van ziekten. Dit maakt de relatie zichtbaar tussen vroege blootstelling en latere gezondheidsproblemen, zoals factoren rondom de zwangerschap van de moeder als determinanten van de gezondheid van haar kinderen op latere leeftijd of de gevolgen van een zwangerschap voor haar eigen gezondheid.
Deze benadering gaat er vanuit wat vrouwen gedurende hun leven verwachten van de gezondheidszorg vanaf de pubertijd tot na de menopauze. De zorg kan daarbij worden onderscheiden in basiszorg en specialistische zorg. De volgende fasen kunnen worden onderscheiden:
Deze fasen interacteren met de sociale context en betreffen zowel de fysieke als mentale gezondheid, ook in relatie tot de genen. Binnen deze benadering kan ook de zorg, het onderzoek en het onderwijs met betrekking tot de periconceptie periode, de embryonale gezondheid en jonge zwangerschap worden uitgewerkt. De embryonale groei en ontwikkeling bepalen de gezondheid bij de geboorte, maar ook later in het leven. Embryonale gezondheid wordt op haar beurt beïnvloed door de omgeving en het genetisch materiaal van de vader en moeder (maternale en paternale gen-omgevingsinteracties). Deze periode is ook in het bijzonder gevoelig voor epigenetische veranderingen die overerfbaar zijn en dus ook de gezondheid van toekomstige generaties beïnvloeden. Deze levensloop benadering wordt ook geïllustreerd door de beeldvorming van de Circle of Life. Periconceptionele en embryonale gezondheid met aansluitend foetale en neonatale zorg staan centraal in de levenscyclus, beginnende bij conceptie en zwangerschap, gevolgd door kinderleeftijd, pubertijd en de levensfase van de voortplanting.
Daarnaast is het zo dat vrouwen tegenwoordig ruim dertig jaar van hun leven doorbrengen in de menopauze. Deze periode in hun leven maakt hen kwetsbaarder dan mannen. Zo is de werkinzetbaarheid van vrouwen na de menopauze anders en treden er veel acuter allerlei veranderingen op die met klachten gepaard gaan die bij mannen veel geleidelijker ontstaan. Hoewel mannen eerder doodgaan zijn zij voorafgaand aan hun overlijden minder lang chronisch ziek, terwijl vrouwen langduriger chronisch ziek zijn voordat ze overlijden. Vandaar de slogan “men die quicker and women get sicker”. Het opsporen en eventueel behandelen maar ook het bevorderen van de maatschappelijke bewustwording in dezen is een van de speerpunten van VVN.
In het nieuwe ‘Textbook of Obstetrics and Gynaecology: a life course approach’ (hoofdredacteur Eric A.P. Steegers) staat de levensloopbenadering ook centraal. Klik op de link voor een sfeerimpressie van de boekpresentatie op 31 januari 2019.